Het stuk dat ik voor mijn
luisteropdracht heb gekozen heet Sherlock Theme van het programma Sherlock op
de BBC. Ik heb dit stuk gekozen omdat ik het avontuurlijk vind.
Ik vind de analytische en de
creatieve luisterstijl toepasselijk bij dit muziekstuk. Analytisch omdat er een
duidelijke opbouw in het stuk zit, en vanwege de verschillen in klanksterkte en
klankduur. Verder zitten er ook duidelijk verschillende instrumenten in
verweven. Ook vind ik de creatieve luisterstijl goed bij het stuk passen omdat
het een heel spannend en avontuurlijk stuk is. Dat nodigt uit tot het creëren
van een beeldend product zoals een tekening van een spannende situatie.
Als ik me verplaats in een kind
uit de bovenbouw dan denk dat ze het een spannend stuk vinden. Het is vrij
zware muziek met veel lagen waardoor ze misschien denken aan ‘het donker’. Het
zou vanwege de opbouw van het stuk kunnen dat ze denken aan een achtervolging
en aan iemand die aan het rennen is.
De leerlingen ontdekken:
-
De
overgangen in het muziekstuk
-
De
verschillen in tempo, melodie, klankkleur en klanksterkte
-
Een beeld
bij het muziekstuk
Het analytische aspect laat ik
terugkomen aan de hand van luistervragen, en het creatieve aspect aan de hand
van een beeldende opdracht. Ook heb ik nog een combinatieopdracht bedacht van
analytisch en creatief samen. In zijn geheel vormen deze drie opdrachten een lesactiviteit.
Luistervragen: (Analytische luisterstijl)
-
Waar denk je
aan als je dit stuk hoort?
-
Aan welke
plaats denk je?
-
Welke
instrumenten hoor je?
-
Hoeveel
overgangen zijn er?
-
Hoe vaak
wordt er van tempo gewisseld?
Combinatieopdracht (Analytisch en creatief)
De leerlingen krijgen A3 papier.
Ze gaan met de muziek mee tekenen aan de hand van lijnen en stippen. Bij een
langzaam gedeelte kunnen ze dan bijvoorbeeld stipjes zetten, en als het weer
sneller gaat dan strakke lijnen die omhoog en omlaag gaan. Als de muziek
rustiger wordt dan kan er een vloeiende (golf)lijn getekend worden. Bij een
spannend druk stuk passen grotere symbolen zoals cirkels. Als ze deze basisvorm
hebben, dan kan er een grafische partituur van gemaakt worden. Dit mag heel
globaal. Laat tijdens de opdracht de muziek meerdere keren afspelen. Je kan de
muziek in vier gedeelten verdelen zodat het iets overzichtelijker wordt en
zodat de leerlingen zich beter kunnen focussen op een bepaald gedeelte van het
stuk. Dan hebben ze ook meer tijd om na te denken over wat ze tekenen en hoe ze
een bepaald gedeelte willen weergeven.
Beeldende opdracht (Creatieve luisterstijl)
De leerlingen krijgen A4 papier.
Dan mogen ze terwijl ze de muziek luisteren een spannend beeld tekenen. Denk
bijvoorbeeld aan iemand die zich verstopt of iemand die aan het rennen is. De
muziek wordt tijdens het tekenen herhaald. Bespreek na afloop aan wat voor
spannende situatie de kinderen dachten bij dit muziekstuk en laat ze vertellen
over hun tekening.
De leerlingen zijn tijdens deze
lesactiviteit bezig met analyseren, noteren en creëren. Door de
luistervragen leren ze goed te luisteren
naar de muziek vanuit verschillende invalshoeken. Doordat ze een grafische
partituur maken zijn ze actief betrokken bij het muziekstuk. Ten slotte vormen
ze zich een beeld bij het stuk m.b.v. het maken van de tekening.
Bij deze lesactiviteit wordt
gebruik gemaakt van de volgende didactische werkvormen:
Inleiding, instructie, opdrachten
en evaluatie. De inleiding en de instructie zijn klassikaal. De opdrachten zijn
individueel. De evaluatie kan zowel individueel (leerkracht-leerling), samen
(leerling-leerling) als klassikaal zijn. Bij de opdrachten kan slechts gebruik
worden gemaakt van coöperatief leren bij de evaluatie. De kinderen kunnen het
dan binnen hun groepje nabespreken.
Als opening van de les maak ik het lokaal
donker en vertel ik een spannend verhaal.
De leerlingen raken dan alvast in de
stemming.
Bij de evaluatie wil ik de kinderen
coöperatief laten werken. Dit is na afloop van alle
activiteiten. Iedere leerling heeft zijn
grafische partituur en tekening op tafel liggen. Ieder
groepje krijgt een vingerpoppetje. De
kinderen gaan aan elkaar vertellen wat ze gemaakt
hebben, waarom en hoe ze dat gedaan hebben.
Eerst krijgt iedereen één minuut bedenktijd.
Dan krijgt per groepje één kind het poppetje.
Dat kind mag vertellen terwijl de andere
luisteren. Daarna wordt het poppetje
doorgegeven aan het volgende kind. Als iedereen
heeft verteld mag één kind doen alsof hij/zij
een ander is en zijn verhaal zo goed mogelijk
navertellen, terwijl de klas raad wie zijn
verhaal hij/zij vertelt. Bij ieder groepje mag één kind
dit doen.
Feedback
van Laurie
Wat een goed stuk, erg geschikt voor deze opdracht
vind ik. Je onderbouwt heel goed
waarom je het hebt gekeken. Ik heb zelf
de luisteropdrachten uitgevoerd en de meeste
vragen kunnen de kinderen denk ik
goed beantwoorden alleen de vraag 'hoeveel
overgangen zijn er' vind ik iets te
vaag. Ik snap niet zo goed wat je ermee bedoeld.
Dat komt misschien omdat de
vraag te breed is, je zou hem iets concreter kunnen maken
door te vragen naar
een overgang is tempo of sfeer (wat je in de laatste vraag vraagt van
de kinderen).
Ook zou je misschien iets meer met de opbouw van het nummer kunnen doen
want
die is erg interessant!
Ik hoop dat je er wat aan hebt. Het zijn echt details,
je kan zien dat je er goed over
nagedacht hebt en daardoor zit de opdracht goed
in elkaar!
Verwerking feedback
Ik heb het met de feedback van
Laurie eens. Ik heb er inderdaad goed over
nagedacht en aardig wat werk aan gehad. Ik
begrijp dat de vraag “hoeveel
overgangen zijn er?” misschien wat te breed is. Deze zal ik er
dan ook uithalen. Om
wat met de opbouw van het nummer te doen vind ik nog wat lastig,
maar dat is wel
een goed idee om over na te denken.