vrijdag 24 oktober 2014

Luisteropdracht

Het stuk dat ik voor mijn luisteropdracht heb gekozen heet Sherlock Theme van het programma Sherlock op de BBC. Ik heb dit stuk gekozen omdat ik het avontuurlijk vind.



Ik vind de analytische en de creatieve luisterstijl toepasselijk bij dit muziekstuk. Analytisch omdat er een duidelijke opbouw in het stuk zit, en vanwege de verschillen in klanksterkte en klankduur. Verder zitten er ook duidelijk verschillende instrumenten in verweven. Ook vind ik de creatieve luisterstijl goed bij het stuk passen omdat het een heel spannend en avontuurlijk stuk is. Dat nodigt uit tot het creëren van een beeldend product zoals een tekening van een spannende situatie.

Als ik me verplaats in een kind uit de bovenbouw dan denk dat ze het een spannend stuk vinden. Het is vrij zware muziek met veel lagen waardoor ze misschien denken aan ‘het donker’. Het zou vanwege de opbouw van het stuk kunnen dat ze denken aan een achtervolging en aan iemand die aan het rennen is.

De leerlingen ontdekken:
-          De overgangen in het muziekstuk
-          De verschillen in tempo, melodie, klankkleur en klanksterkte
-          Een beeld bij het muziekstuk

Het analytische aspect laat ik terugkomen aan de hand van luistervragen, en het creatieve aspect aan de hand van een beeldende opdracht. Ook heb ik nog een combinatieopdracht bedacht van analytisch en creatief samen. In zijn geheel vormen deze drie opdrachten een lesactiviteit.

Luistervragen: (Analytische luisterstijl)

-          Waar denk je aan als je dit stuk hoort?
-          Aan welke plaats denk je?
-          Welke instrumenten hoor je?
-          Hoeveel overgangen zijn er?
-          Hoe vaak wordt er van tempo gewisseld?

Combinatieopdracht (Analytisch en creatief)

De leerlingen krijgen A3 papier. Ze gaan met de muziek mee tekenen aan de hand van lijnen en stippen. Bij een langzaam gedeelte kunnen ze dan bijvoorbeeld stipjes zetten, en als het weer sneller gaat dan strakke lijnen die omhoog en omlaag gaan. Als de muziek rustiger wordt dan kan er een vloeiende (golf)lijn getekend worden. Bij een spannend druk stuk passen grotere symbolen zoals cirkels. Als ze deze basisvorm hebben, dan kan er een grafische partituur van gemaakt worden. Dit mag heel globaal. Laat tijdens de opdracht de muziek meerdere keren afspelen. Je kan de muziek in vier gedeelten verdelen zodat het iets overzichtelijker wordt en zodat de leerlingen zich beter kunnen focussen op een bepaald gedeelte van het stuk. Dan hebben ze ook meer tijd om na te denken over wat ze tekenen en hoe ze een bepaald gedeelte willen weergeven.

Beeldende opdracht (Creatieve luisterstijl)

De leerlingen krijgen A4 papier. Dan mogen ze terwijl ze de muziek luisteren een spannend beeld tekenen. Denk bijvoorbeeld aan iemand die zich verstopt of iemand die aan het rennen is. De muziek wordt tijdens het tekenen herhaald. Bespreek na afloop aan wat voor spannende situatie de kinderen dachten bij dit muziekstuk en laat ze vertellen over hun tekening.

De leerlingen zijn tijdens deze lesactiviteit bezig met analyseren, noteren en creëren. Door de luistervragen  leren ze goed te luisteren naar de muziek vanuit verschillende invalshoeken. Doordat ze een grafische partituur maken zijn ze actief betrokken bij het muziekstuk. Ten slotte vormen ze zich een beeld bij het stuk m.b.v. het maken van de tekening.

Bij deze lesactiviteit wordt gebruik gemaakt van de volgende didactische werkvormen:

Inleiding, instructie, opdrachten en evaluatie. De inleiding en de instructie zijn klassikaal. De opdrachten zijn individueel. De evaluatie kan zowel individueel (leerkracht-leerling), samen (leerling-leerling) als klassikaal zijn. Bij de opdrachten kan slechts gebruik worden gemaakt van coöperatief leren bij de evaluatie. De kinderen kunnen het dan binnen hun groepje nabespreken.

Als opening van de les maak ik het lokaal donker en vertel ik een spannend verhaal.
De leerlingen raken dan alvast in de stemming.

Bij de evaluatie wil ik de kinderen coöperatief laten werken. Dit is na afloop van alle
activiteiten. Iedere leerling heeft zijn grafische partituur en tekening op tafel liggen. Ieder
groepje krijgt een vingerpoppetje. De kinderen gaan aan elkaar vertellen wat ze gemaakt
hebben, waarom en hoe ze dat gedaan hebben. Eerst krijgt iedereen één minuut bedenktijd.
Dan krijgt per groepje één kind het poppetje. Dat kind mag vertellen terwijl de andere
luisteren. Daarna wordt het poppetje doorgegeven aan het volgende kind. Als iedereen
heeft verteld mag één kind doen alsof hij/zij een ander is en zijn verhaal zo goed mogelijk
navertellen, terwijl de klas raad wie zijn verhaal hij/zij vertelt. Bij ieder groepje mag één kind
dit doen.

Feedback van Laurie

Wat een goed stuk, erg geschikt voor deze opdracht vind ik. Je onderbouwt heel goed 
waarom je het  hebt gekeken. Ik heb zelf de luisteropdrachten uitgevoerd en de meeste 
vragen kunnen de kinderen denk ik goed beantwoorden alleen de vraag 'hoeveel 
overgangen zijn er' vind ik iets te vaag. Ik snap niet zo goed wat je ermee bedoeld. 
Dat komt misschien omdat de vraag te breed is, je zou hem iets concreter kunnen maken 
door te vragen naar een overgang is tempo of sfeer (wat je in de laatste vraag vraagt van 
de kinderen). Ook zou je misschien iets meer met de opbouw van het nummer kunnen doen
want die is erg interessant!

Ik hoop dat je er wat aan hebt. Het zijn echt details, je kan zien dat je er goed over 
nagedacht hebt en daardoor zit de opdracht goed in elkaar!

Verwerking feedback

Ik heb het met de feedback van Laurie eens. Ik heb er inderdaad goed over 
nagedacht en aardig wat werk aan gehad. Ik begrijp dat de vraag “hoeveel 
overgangen zijn er?”  misschien wat te breed is. Deze zal ik er dan ook uithalen. Om
wat met de opbouw van het nummer te doen vind ik nog wat lastig, maar dat is wel 
een goed idee om over na te denken.